Sneer DNB naar accountants, een foutje met een seintje?

Veel nieuws over de slecht presterende pensioenfondsen die door minister Donner gedwongen worden de uitkeringen aan te passen. Veel onrust over het nog niet bekend zijn welke fondsen dit betrof, een Tweede Kamer dat terugkomt van reces voor een spoeddebat over deze kwestie. Tegen deze achtergrond gaf het directielid van toezichthouder DNB, Joanne Kellerman (verantwoordelijk voor pensioenfondsen) een interview aan het FD. In dit interview stelde ze onomwonden dat een deel van de ontstane problemen te wijten zijn aan de rol van ingehuurde accountants en actuarissen. Deze zouden soms akkoord gaan met ‘onjuiste waarderingen van illiquide beleggingen’ en ‘akkoord zijn gegaan met hoge concentraties van bepaalde effecten.’ In hetzelfde interview stelt ze tevens dat een ander deel van de problemen te wijten zijn aan het tekortschietende kennisniveau’s van de bestuurders. Een reflectie over het uitgeoefende toezicht in de afgelopen jaren op deze of andere punten ontbreekt in het interview. Waarmee het interview sterk de indruk begint te wekken van het bekende straatje dat blijkbaar schoon moet.

Het nadeel van een dergelijke veegactie is dat daarmee op andere straatjes dit vuil opduikt. Gelukkig heeft het daar ook niet lang gelegen. Bestuurder Van Vliet van PME (de grootste van de 14 ‘ probleemfondsen’ ) stelt in een interview met het Reformatorisch Dagblad afgelopen zaterdag dat het bewuste interview een poging van de DNB is ‘ het geschonden blazoen weer op te poetsen.’ Van Vliet stelt dat de ‘momentopname’ waaruit het dekkingstekort blijkt wordt veroorzaakt door de schommelingen in de te hanteren marktrente voor het berekenen van de verplichtingen. Deze ‘jojorente’  is volgens Van Vliet door de DNB doorgedrukt ‘ met het mes op tafel.’ Ook in dit interview ontbreekt een verdere reflectie op het  gevoerde beleid van het pensioenfonds, bijvoorbeeld op het gebied van beleggingen, risicomanagement. En, om een punt te noemen, het blijkbaar ontbreken of tekortschieten van afdekkingsinstrumenten voor dergelijke rentedalingen.

Ook het NIVRA kwam snel met een reactie op het interview. Woordvoerder Marc Schweppe uit verbazing over de wijze waarop DNB met dit standpunt naar buiten komt. Op het periodieke sectoroverleg met NIVRA en DNB zouden dergelijke beweringen nooit zijn geuit. Ook inhoudelijk herkent hij de kritiek niet. ‘Het waarderen van pensioenbeleggingen is altijd een momentopname. (…) Met de wijsheid achteraf kun je zeggen dat het in sommige gevallen misschien anders had gemoeten. Maar dat betekent niet automatisch dat accountants akkoord gingen met waarderingen die destijds onjuist waren.’ Ook de accountantskantoren KPMG en PWC reageren verbaasd. KPMG wil in gesprek met de DNB over haar kritiek, PWC zegt nooit te zijn aangesproken door DNB over foutieve pensioenwaarderingen.

Kortom, een domino-effect van het schoonvegen van straatjes. Natuurlijk prangt de vraag wie nu gelijk heeft in deze ontwikkelingen die het karakter krijgen van een ‘whodunnit.’ Wat betreft de kritiek van DNB op accountants heeft Prof. Marcel Pheijffer een treffende analyse gemaakt in zijn blog. Los van de huidige vraag wie schuld heeft, vraag ik me af of de kritiek van DNB op accountants, terecht of niet, in ieder geval geen signaal bevat dat gebruikt kan worden voor het verbeteren van het optreden van accountants. Kort gesteld, een foutje met een seintje?

Pensioenfondsen hebben te maken met omvangrijke posities aan bezittingen en verplichtingen. Deze posities vragen uitgebalanceerd beleggingsbeleid en risicomanagement. Begin 2010 rapporteerde de commissie Frijns dat een kwaliteitsslag bij pensioenfondsen gemaakt moet worden, onder andere op het gebied van risicobeheer. Risico’s die ook bestaan uit fluctuerende rentes en te hoge concentraties in bepaalde beleggingen. De mate waarin op alle relevante risico’s adequate maatregelen zijn getroffen zijn gecumuleerd een krachtige voorspeller van de mate waarin het pensioenfonds in de komende periode in staat zal zijn boven de minimale dekkingsvereisten te blijven. Ongetwijfeld is het beoordelen van deze risico’s en het risicomanagement betrokken in de scope van de controlerend accountant. Punt is dat deze werkzaamheden en uitkomsten niet zichtbaar gemaakt worden in de verklaring. Ondanks dat –gesteld dat- alle werkzaamheden integer, betrouwbaar en minutieus zijn uitgevoerd en het bestuur is geconfronteerd met niet afgedekte risico’s is het statement van de accountant na afloop niet anders dan alle andere: de standaardtekst van een goedkeurende verklaring. Een gemiste kans lijkt me. Het zou mooi zijn als het accountantsberoep een verklaring ontwikkelt die concreet, gefundeerd een oordeel uitspreekt over relevante aspecten van de ‘ gecontroleerde.’ In 2005 pleitte Kor Mollema al voor een Assurance nieuwe stijl, dat per bedrijfstak tweemaal per jaar een beoordeling uitvoert en rapporteert van bijvoorbeeld:

  • adequate strategie en acceptatie daarvan in de organisatie
  • correcte en consistente toepassing IAS,
  • betrouwbaarheid interne en externe communicatiestromen
  • security van de IT
  • afwezigheid van corruptie
  • compliance met weten regelgeving
  • adequate interne control en een aanvaardbaar residueel risicoprofiel.
  • de ontwikkeling van solvabiliteit en rentabiliteit

De eindweging van dergelijke factoren zou in een vijfpuntsschaal kunnen. Als we dit out-of-the-box-idee leggen naast de nu ontstane commotie vraag ik me af als bij de pensioenfondsen een verklaring was afgegeven die veel meer van onze werk en oordeel liet zien, deze commotie was ontstaan. Het gaat me daarmee niet zozeer of accountants in het huidige bestel al dan niet goed hun werk hebben gedaan, het sein uit al deze commotie moet vooral een heroriëntatie zijn op ons werk en de communicatie daarover. Een nieuwe oriëntatie op hoe we de behoeften van alle partijen in het maatschappelijk verkeer beter kunnen dienen. Een revolutie in de voor ieder bedrijf gelijke, weinigzeggende verklaring!

PS: Mag ik de komst van een eerste collectieve managementletter (voor de verzekeringsbranche), geïnitieerd door het NIVRA interpreteren als een hoopgevend teken?